De geschiedenis van het kasteel van Monceau blijft vrij vaag tot in de 15de eeuw, wanneer Otto VI van Trazegnies het van zijn moeder Jeanne de Heppignies zou hebben geërfd.
In 1443 gaat Monceau door huwelijk over in handen van de familie Hamal. De laatste erfgename, Anne de Trazegnies, huwt immers met Arnould de Hamal, heer van Elderen. Op initiatief van Jean de Hamal wordt de burcht in 1510 gemoderniseerd. De kelders en de schuine onderbouw van de oostgevel zijn de stille getuigen van de verbouwingen op naam van Jean de Hamal. Spijtig genoeg ontaardde het kasteel vanaf de tweede helft van de 16de eeuw in een ruïne. In 1607 laat Guillaume de Hamal het kasteel heropbouwen.
In 1651 wordt het kasteel door huwelijk eigendom van de familie de Gavre, markies van Aiseau, die het in stand houdt tot in 1832. Het kasteel krijgt zijn definitieve vorm in de tweede helft van de 18de eeuw wanneer François-Joseph de Gavre (1731-1797) de westgevel heropbouwt. In 1832 erft Marie-Aloyse d’Egger het kasteel. Bij haar overlijden in 1864 komt het toe aan een Oostenrijkse neef van de gravin. Het wordt meteen gekocht door een industrieel, Jules Houtart, die het laat restaureren door architect Bruyenne.
Het Kasteel van Monceau bevat adellijke brieven waarvan de belangrijkste afkomstig zijn van het bezoek van Lodewijk XIV na afloop van de Hollandse Oorlog. In 1938 worden kasteel en park verkocht aan de gemeente.
Het kasteel van Monceau, buiten het bereik gebleven van de ingrijpende veranderingen als gevolg van de industrie in de streek, heeft nog zijn groot Engels park, ontworpen door de architect van Versailles, dat nu voor het grote publiek is opengesteld. Vandaag kan men in het kasteel van Monceau terecht voor vergaderingen, recepties en evenementen.